La Correspondance d'Isabelle de Charrière
De briefwisseling van Belle van Zuylen

Belle van Zuylen: schrijfster en briefschrijfster

Haar eigenlijke naam was Isabella Agneta Elisabeth van Tuyll van Serooskerken, maar zij werd geboren en woonde – althans ’s zomers – op Slot Zuylen: dit verklaart haar “bijnaam” (1), die zij maar zelden gebruikte om haar brieven te ondertekenen (6 keer; Belle: 2 keer; B. de Z.: 1 keer). In 1771 trouwde Belle van Zuylen met de Zwitser Charles-Emmanuel de Charrière, en werd zij Isabelle de Charrière. Van toen af woonde zij in Colombier bij Neuchâtel, waar zij ook meestal verbleef en in 1805 overleed. Als zij, in die periode, haar brieven ondertekende (wat ze zeer dikwijls niet deed), dan was dat meestal met “Tuyll de Charrière”, of ook “T. de C.”.

Al op jonge leeftijd was zij begonnen te schrijven: fabels, portretten van vrienden en kennissen, gelegenheidsverzen, die in handschrift circuleerden, maar ook het verhaal Le Noble, in 1763 in een Franstalig tijdschrift gepubliceerd (2). En al vanaf 1753 (3) onderhield zij allerlei correspondenties, eerst met haar voormalige gouvernante, later ook met nog steeds beroemde tijdgenoten als James Boswell en Benjamin Constant. Zij schreef in haar brieven over wat haar bezighield: muziekles die ze haar nichtje gaf, ergernis over haar broers die graag op jacht gingen, maar ook de opstand in Corsica, de oorlogen in Europa, de theorieën van Newton en haar gesprekken met David Hume, schrijvers – en vooral schrijfsters (4) – die zij graag las….  Toen zij eenmaal naar Zwitserland was verhuisd, werden de briefwisselingen intensiever (5). Niet alleen omdat zij in contact wilde blijven met haar uitgebreide familie in Nederland, maar ook omdat zij geleidelijkaan een heel netwerk om zich heen had gecreëerd, met daarin auteurs/vertalers, jonge mensen uit de regio rond Neuchâtel, uit Frankrijk gevluchte adel, allen grotendeels ook lezers van haar werk – van wie sommigen, zoals bijv. Germaine de Staël, zich vrij nadrukkelijk aan haar opdrongen…

Juist gedurende haar “Zwitserse periode” was Isabelle de Charrière actief als publicerend schrijfster van romans, toneelstukken, essays…. Ook daar blijkt haar betrokkenheid bij wat er in de wereld gebeurde. Haar romans situeert ze in Zwitserland (6), Frankrijk, Engeland of Duitsland – niet in Nederland. Ze bleef zich wél Nederlandse voelen, dat blijkt duidelijk in haar brieven en in sommige pamfletten (7), maar ze schreef praktisch altijd in het Frans, zoals in de achttiende eeuw binnen de Nederlandse – en de Europese – elite niet ongebruikelijk was. We kunnen ons dus afvragen: hoort zij tot de Franstalige literatuur of tot de Nederlandse?

De in Frankrijk geproduceerde Dictionnaire universel des créatrices beschouwt haar als Zwitsers (8), maar Mona Ozouf nam haar op in het tiental Franse schrijfsters – onder wie Mme Du Deffand, George Sand en Colette – dat ze in 1995 behandelde in Les Mots des femmes: Essai sur la singularité française (9). Het is dan ook niet verbazend dat een vrij recente literatuurgeschiedenis van de Nederlandse achttiende eeuw (10) haar weliswaar noemt, maar niet meer dan dat. Een kort geleden verschenen “opvolger” suggereert daarentegen parallellen tussen Belle van Zuylen/Isabelle de Charrière en de bekende romanschrijfsters Elisabeth Wolff en Agatha Deken (11). Zeker is in elk geval dat Belle van Zuylen/Isabelle de Charrière als schrijfster deel uitmaakte van een internationaal gezelschap van erudiete tijdgenoten (12), en dat zij daarom zowel voor een Nederlandstalig als voor een Zwitsers, Frans of ander publiek interessant is – reden waarom er de laatste decennia zowel in als buiten Nederland en Zwitserland veel onderzoek is verricht rond haar persoon, haar geschriften, en haar netwerk. Resultaten daarvan zijn verwerkt in deze editie.

Noten

  1. Zie over haar diverse namen Courtney 2013.
  2.  Het Journal étranger, dat in Amsterdam gepubliceerd werd; cf. Van Strien 2010.
  3. Of zelfs nog eerder: de eerste brief, verstuurd door Mlle Prevost in september 1753, laat duidelijk zien dat het gaat om een correspondentie die al aan de gang is.
  4. Sommige van die schrijfsters – zoals bijvoorbeeld Mme de Maintenon (zie Bots 2021) – beval zij ook graag aan andere vrouwen aan.
  5. Dikwijls was er in haar brieven – evenals trouwens in haar fictie – sprake van diverse typen intermenselijke verhoudingen, zoals die tussen mensen van verschillende stand, leeftijd, gender, maar ook vindt men er haar streven naar vrijheid en naar geluk, en de rol die het schrijven in haar leven speelde – Cossy 2012 et 2021, Dunne 2021, Pelckmans 1995b, Van Strien-Chardonneau 1995 et 2006, Went-Daoust 1995.
  6.  Zie Cossy 2008.
  7. Bijvoorbeeld in Charrière’s Réflexions sur la générosité et sur les princes (Over de noodzaak van edelmoedigheid, in het bijzonder voor vorsten), waarin zij zich – in 1788 – richt tot Wilhelmina van Pruissen, wier gebrek aan edelmoedigheid n.a.v. het incident rond Goejanverwellesluis zij betreurt. Zie Van Strien-Chardonneau – Van Dijk 2005.
  8. Vanoflen 2017.
  9. Ozouf 1995, p. 53-84.
  10. Leemans-Johannes 2013, p. 65.
  11. Honings-Jensen 2019, p. 91.
  12. Een virtuele salon, zoals Monique Moser-Verrey het noemt; zie Moser-Verrey 2013.