La Correspondance d'Isabelle de Charrière
De briefwisseling van Belle van Zuylen

Home

Deze digitale editie ontsluit alle tot nu toe bekende brieven van en aan Belle van Zuylen, en maakt ze toegankelijk voor iedereen: voor studenten en onderzoekers, maar vooral ook voor “gewone” geïnteresseerden, die op de een of andere manier kennis hebben gemaakt met de persoon of met de wereld van Belle van Zuylen.

Met het oog op de tweede groep zullen in de nabije toekomst aan deze brieven ook vertalingen worden toegevoegd: de brieven zelf zijn namelijk praktisch helemaal in het Frans gesteld. Omdat dit in de achttiende eeuw de binnen de Nederlandse elite gebruikelijke omgangstaal was, is Belle van Zuylen (net als haar familie en kennissen) ook in het Frans grootgebracht. En hoewel zij zeker het Nederlands beheerste, schreef zij haar verzen, fabels, romans, toneelstukken, essays, en ook haar brieven, bijna integraal in het Frans.

De (brief)schrijfster

Haar eigenlijke naam was Isabella Agneta Elisabeth van Tuyll van Serooskerken, maar zij was geboren (in 1740) en woonde op Slot Zuylen – dit verklaart haar “bijnaam”. In 1771 trouwde Belle van Zuylen met de Zwitser Charles-Emmanuel de Charrière, en werd zij dus Isabelle de Charrière. Van toen af woonde zij in het Franstalige deel van Zwitserland: in Colombier bij Neuchâtel, waar zij ook meestal verbleef en in 1805 overleed. Al op jonge leeftijd (vanaf haar twintigste) schreef zij: gelegenheidsverzen, fabels en portretten van vrienden en kennissen, die in handschrift circuleerden, maar ook Le Noble, in 1763 in een Franstalig tijdschrift gepubliceerd. Vanaf veel eerder al (minstens 1753) onderhield zij allerlei correspondenties.  En toen zij eenmaal naar Zwitserland was verhuisd, namen die briefcontacten nog veel verder toe  – niet alleen omdat zij als publicerend schrijfster [zie lijst belangrijkste publicaties] met andere auteurs en publicisten correspondeerde, maar ook omdat ze in contact wilde blijven met haar (uitgebreide) familie in Nederland.

Veel van die correspondentie is verloren gegaan, met name omdat ze ook zelf veel heeft vernietigd. Maar een groot aantal brieven heeft ze bewaard en nagelaten aan haar vriendin Henriette L’Hardy. Via haar zoon zijn ze terechtgekomen bij Sainte-Beuve en bij Philippe Godet, historicus te Neuchâtel. Fragmenten zijn in de negentiende eeuw gepubliceerd en gebruikt door Godet, Charrière’s eerste biograaf. Rond 1900 knoopte deze ook in Nederland contacten aan, zodat in de eerste helft van de twintigste eeuw kenners – ook in ons land – goed op de hoogte waren van het belang van deze brieven.  Toch dateert de eerste “complete” uitgave pas uit de jaren rond 1980: de brieven vullen de eerste zes delen van de door Uitgeverij van Oorschot gepubliceerde, tiendelige, Oeuvres complètes (1979-1984). Vanaf die tijd is er ook veel onderzoek gedaan naar haar leven, haar werk, en de receptie van haar werk. Daarbij zijn de brieven intensief gebruikt.

Ze hebben echter wel meer te bieden dan onderzoeksdata, en zijn ook voor anderen dan specialisten interessant, waardevol en bijzonder leuk om te lezen. Deze online editie maakt het veel gemakkelijker om kennis met haar te maken, niet alleen omdat de brieven open online staan, maar ook omdat de spelling – in de Oeuvres complètes nog Belle’s achttiende-eeuwse spelling – hier is gemoderniseerd.

De digitale editie

Deze website bevat 2629 CHECK brieven, geschreven tussen september 1753 en december 1805. 1502  nee 1517 daarvan zijn verzonden door Belle van Zuylen/Isabelle de Charrière, en 1103 nee 1105  +  7? werden aan haar gericht door 72 correspondenten uit diverse landen van Europa [zie statistieken]. Het gaat om:

  • de 2552 brieven die in de door Van Oorschot uitgegeven Oeuvres complètes waren gepubliceerd;
  • de 77 brieven die sindsdien zijn teruggevonden en gepubliceerd, door Guillemette Samson, Jean-Daniel Candaux, Kees van Strien en Hein Jongbloed [zie literatuuropgave] (sommige daarvan zijn transcripties door de ontvangers, of kladversies van de verzenders).

De brieven – d.w.z. de (scans van de) handschriften en de transcriptie-in-moderne-spelling – staan gepresenteerd in chronologische volgorde. Voor iedere brief kunnen handschrift en transcriptie naast elkaar worden geplaatst en, w.b. de vóór 1980 teruggevonden brieven, ook vergeleken met de betreffende pagina’s in de editie: scans daarvan zijn ook toegevoegd. In de transcripties worden de paginanummers uit de OC-delen aangegeven. Ook is de briefnummering van de editie Van Oorschot gehandhaafd. De later teruggevonden en gepubliceerde brieven hebben een complexer nummer gekregen: zij zijn als het ware ingeschoven in de reeks, op (in principe…) de juiste plaats in de chronologische volgorde (bijv. 1234X01: qua datering zou deze brief volgen op brief 1234).

Inmiddels is ook een begin gemaakt met het traceren en nummeren van verloren gegane brieven, waarvan het bestaan blijkt in één van de nog aanwezige brieven. Deze  verdwenen brieven worden op vergelijkbare wijze in de chronologie ingepast, maar krijgen vooralsnog een nummer met Y, als in: 1357Y01.[check of overal aangepast]

Gezien de grote hoeveelheid brieven sluiten wij niet uit dat er hier en daar nog een vergissing kan zijn gemaakt. Mochten bezoekers van de site fouten aantreffen, dan worden zij verzocht deze te melden via Suzan van Dijk.

Het publicatie-proces: een gezamenlijk project

Nog niet alle brieven zijn op het moment van de eerste presentatie (26 oktober 2019 in Het Utrechts Archief) toegankelijk. Vooralsnog gaat het om 199 van de 26XX brieven. Er is hier sprake van “Work in progress”, dat – zo schatten wij – nog twee jaar nodig zal hebben.

De brieven stonden wel al een aantal jaren online – alleen toegankelijk voor wachtwoordhouders. Er werd namelijk aan gewerkt: in feite betreft het hier een project dat – rond 2010 – is voortgekomen uit de leesgroep die binnen het Genootschap Belle van Zuylen functioneerde (en functioneert). Dankzij de medewerking en het enthousiasme van deze vrijwilligers/genootschapsleden [zie namenlijst]) kan dit “citizen-science” project [zie link KNAW] worden gerealiseerd. Zij werkten (en werken) aan het scannen van de bladzijden van de papieren editie (6 delen, totaal ca 4000 pagina’s), en het transcriberen, corrigeren en moderniseren van de brief-teksten. Dit alles werd (wordt) gecoördineerd door project-assistent Maria Schouten. Zij droeg/draagt ook zorg voor het uploaden van de scans van de manuscripten die door de archieven en bibliotheken ter beschikking werden/worden gesteld. Dit alles heeft er, in de loop van ca. 8 jaar, voor gezorgd dat wij nu toe zijn aan de eerste etappe van het “publicatie-proces”.

De publicatie/presentatie van de correspondentie vindt namelijk in etappes plaats. Per 26 oktober 2019 wordt de eerste serie brieven opengesteld, en wel: de brieven waarvan de handschriften zich in Nederland bevinden. Dat zijn er 199, die bewaard worden in:

  • het Nationaal Archief in Den Haag (158 brieven),
  • het Utrechts Archief (27 brieven),
  • het Gelders Archief in Arnhem (13 brieven),
  • de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag (1 brief).

Deze brieven worden/zijn nu dus zichtbaar op de website, zonder wachtwoord of andere barrière:  https://charriere.huygens.knaw.nl/edition.

Het is duidelijk dat, op het totaal van 2629, dit slechts een kleine minderheid is. De meeste brieven worden in Zwitserland bewaard, vooral in de Bibliothèque Publique et Universitaire de Neuchâtel, die er ca. 1500 bezit: de scans van deze handschriften zijn inmiddels geüpload, en de meeste transcripties gecorrigeerd. De totale afronding van het project heeft nog enige tijd nodig, maar wij gaan ervan uit dat het in 2021 zover zal zijn: dan kan het vertrek, in 1771, van Belle van Zuylen naar Zwitserland op waardige wijze worden herdacht [zie art.hierover?]. Ongetwijfeld werd dat betreurd door de Utrechtse hoogleraar Rijklof Michaël van Goens, in wiens bibliotheek Le Noble niet ontbrak…

Colofon

Deze versie van De correspondentie van Belle van Zuylen online is het eerste resultaat van een digitaliseringsproject van het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis (KNAW), uitgevoerd sinds 2011 onder leiding van Suzan van Dijk en Madeleine van Strien-Chardonneau, met de medewerking van een groep leden van het Genootschap Belle van Zuylen: Els Rutten, Lucré Hulsmann, Joop de Vries, Edda Holm, Monique Cornelisse, Ute Limacher, Trix Trompert, Annemarie Veerman, Françoise Renckens, Janouk de Groot, en stagiaires Lennart van der Velden, en Emma Anker  [XX nog vergeten? XX]. Het geheel werd en wordt gecoördineerd door project-assistent Maria Schouten.

Dit project had niet kunnen worden gerealiseerd zonder de medewerking van Wouter van Oorschot (als directeur van Uitgeverij Van Oorschot), die ons de mogelijkheid gaf om het volle profijt te hebben van de ca. 50 jaar geleden gemaakte transcripties van deze brieven. Voorts zijn wij zeer dankbaar voor de medewerking, tot nu toe, van de volgende archieven, die scans ter beschikking stelden van de door hen beheerde documenten:

  • het Nationaal Archief in Den Haag (Paul Brood),
  • het Utrechts Archief (Otto Vervaart),
  • het Gelders Archief in Arnhem (naam? Maria?),
  • de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag (Jeroen Vandommele),
  • de Bibliothèque Publique et Universitaire de Neuchâtel (Martine Noirjean de Ceuninck).

Mogelijkheid om aan het project mee te werken

Aangezien dit project nog niet is afgerond (zie boven), willen wij – voortgaand op de bestaande samenwerking met leden van het Genootschap Belle van Zuylen en met stagiaires/studenten – ook de komende tijd aan geïnteresseerden de gelegenheid bieden om aan de werkzaamheden deel te nemen. Wie hiervoor belangstelling heeft, kan contact opnemen met ondergetekenden.

Suzan van Dijk

Madeleine van Strien-Chardonneau

Maria Schouten

Verwijzen

Naar deze editie kan als volgt worden verwezen:

Suzan van Dijk en Madeleine van Strien-Chardonneau, De correspondentie van Belle van Zuylen online. Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis (KNAW) 2019. https://charriere.huygens.knaw.nl  [datum van raadpleging].

Op dit werk is de Licentie onder Creative Commons  (Naamsvermelding-NietCommercieel-GelijkDelen 4.0 Internationaal) van toepassing.

Projectorganisatie: zie de tab About this edition.