Waarom een digitale editie van deze brieven?
Belle van Zuylen/Isabelle de Charrière heeft de laatste tijd min of meer de status gekregen van een beroemdheid – met name in de twee landen waar ze gewoond heeft en als schrijfster actief was: Nederland en Zwitserland. Die beroemdheid heeft echter nog niet geleid tot een grote vertrouwdheid met haar teksten. Men weet, in Nederland, meestal, dat zij romans, toneelstukken en essays schreef, en dat er daarnaast een uitgebreide correspondentie (ca. 2600 brieven) bewaard is gebleven. Men kent vooral haar allereerste publicatie, Le Noble (1763; zij was toen 22 jaar oud), en wat de brieven betreft lijkt haar uitspraak “je n’ai pas les talents subalternes” (uit brief 98, vertaald als “ik heb geen talent voor ondergeschiktheid”) tot de verbeelding te spreken (1). Maar zo’n uitgebreide correspondentie als de hare heeft méér te bieden…
De honderden brieven, uitgewisseld met vele tientallen familieleden, vrienden en andere bekenden, zijn zeer divers van aard, en daardoor moeilijk als geheel te overzien. Maar zij verdienen een grotere bekendheid, en in ieder geval een online beschikbaarheid en doorzoekbaarheid – zoveel mogelijk óók in Nederlandse vertaling. Hoe noodzakelijk dit laatste is bleek in juli 2021, toen de onderzoekers van het Utrechtse slavernijverleden concludeerden, op basis van voornamelijk Nederlandse, notariële archieven, dat Belle van Zuylen/Isabelle de Charrière een “schrijvend leven in luxe” moest hebben geleid, dankzij in de koloniën mede door slavernij verkregen rijkdom van haar familie (2). Dat zij zich in haar brieven regelmatig en duidelijk uitspreekt over rijkdom, armoede en klasseverschillen, en dat daaruit lijkt te blijken dat zij zich weinig voor luxe interesseerde, en wantrouwen koesterde tegenover naar haar normen te rijke mensen (3), daarvan was in het artikel niets terug te vinden. Het kwam in deze context dus goed uit dat ruim 10 jaar eerder een begin was gemaakt met het onderhavige project.
Toen was namelijk besloten deze ruim 2600 brieven, verzonden tussen 1753 en 1805, te digitaliseren en online te plaatsen (4). Dat gebeurt in het kader van het Huygens Instituut, in samenwerking met een groepje vrijwilligers, de meesten van hen leden van het Genootschap Belle van Zuylen (5). Hun werk (het opschonen van de geOCRde scans van de brieven uit de editie Van Oorschot, aanpassen van de spelling en voorstellen van annotaties), was opgezet als een crowdsourcing-project (6) in het binnen het Huygens Instituut ontwikkelde editieprogramma eLaborate. Het project wordt gecoördineerd door onderzoeksassistent Maria Schouten en staat onder leiding van Suzan van Dijk en Madeleine van Strien-Chardonneau. Technische ondersteuning is in handen van Bram Buitendijk, en redactionele ondersteuning van Michael Baars. Zoals gebruikelijk heeft het een begeleidingscommissie, die bestaat uit: Prof. Dr. Paul Pelckmans, Drs. Greetje van den Bergh en Dr. Huib Zuidervaart.
De online editie van deze brieven is belangrijk voor het onderzoek, en bovendien wordt het gemakkelijker om het publiek kennis te laten maken met Belle van Zuylen, niet alleen omdat de brieven – voorzien van annotaties – online toegankelijk zijn, maar ook omdat de achttiende-eeuwse spelling van het Frans hier is gemoderniseerd (7). Bovendien is een begin gemaakt met het toevoegen van vertalingen: deels op basis van eerder gepubliceerde bundels (8), deels dankzij de medewerking van studenten Frans (RUN) en Vertaalwetenschap (UU) (9), en ook door bijdragen van andere, vooralsnog meer incidenteel bij het project betrokkenen (10).
Noten
- Cf. Van Dijk 2010.
- Jouwe-Kuipers-Raben 2021, p. 18, op basis van Drieënhuizen-Douze 2021. De connectie tussen de familie Van Tuyll en de VOC werd overigens al genoemd in Dubois-Dubois 1993, p. 23 en 25.
- Een voorbeeld: “Grote rijkdom is ongetwijfeld plezierig, maar het is een van de genoegens waar ik heel goed buiten zou kunnen” (brief 0112, Belle van Zuylen aan Constant d’Hermenches, 29 juli en 3-4 augustus 1764). Zelfs als de onderzoekers geen geloof hechtten aan dergelijke uitspraken, hadden ze er toch (of: juist?) naar behoren te verwijzen. Zie ook Van Dijk 2021.
- Zie enkele publicaties hierover uit die tijd: Van Strien-Chardonneau 2012, Van Dijk-Schouten 2013 en 2015.
- Deelnemers waren en zijn: Lucré Hulsmann, Els Rutten, Joop de Vries, Edda Holm, Monique Cornelisse, Annemarie Veerman, Trix Trompert, Rob Gielen, Anja van Putten, Perrine Wellen. Eén van hen heeft m.b.v. de gedigitaliseerde correspondentie een mooi beeld gegeven van de verhouding tussen Belle van Zuylen en haar diverse honden (zie Trompert-van Bavel 2013).
- Zie Prats Lopez 2017, Van Dijk-Schouten 2021, Holm 2021, Prats Lopez et al. 2021. Zie en beluister hun bijdragen hier.
- Besloten is om de spelling, het gebruik van accenten en van hoofdletters, en de interpunctie aan te passen aan de huidige normen. Ook de spelling van eigennamen (van personen en plaatsen) is gemoderniseerd. Ten behoeve van de leesbaarheid is een indeling in alinea’s toegevoegd.
- Van den Bergh 1987 en Van den Bergh 1990.
- Dankzij samenwerking met Dr. Marc Smeets en Dr. Rozanne Versendaal: een aantal van hun studenten heeft, in het kader van vertaalcolleges, brieven vertaald. Zie Verberne-Smeets 2021, en beluister hun bijdrage hier.
- Per brief is/wordt de naam van de betreffende vertaler opgenomen in de metadata.